Beeld en geluid
Foto en video
Computers
Refurbished
Software
Dierenbenodigdheden
Drogisterij
Parfum en cosmetica
Elektronica
Componenten
Games
Speelgoed
Feestartikelen
Hobby
Knutselen
Modelbouw
Kabels en adapters
Kleding
Schoenen
Tassen en koffers
Koken en tafelen
Keuken apparatuur
Horeca
Muziek en film
Muziekinstrumenten
Parfum en cosmetica
Persoonlijke verzorging
Parfum en cosmetica
Schoenen
Kleding
Tassen en koffers
Games
Speelgoed
Feestartikelen
Wasssen en drogen
Wonen, woonaccessoires
Kerst
Meubels
Verlichting
Fabrikant: | |
---|---|
EAN-code: | 9789048508099 |
Oratie HvA uitgesproken op 19 november 2008Kinderen zijn niet op te delen in stukjes Een kinderleven speelt zich af op vele plaatsen: op school, thuis, op straat, bij vrienden of familie, bij de muziek- of sportclub, en soms ook op plekken waar zij professionele hulp of begeleiding krijgen. Kinderen komen zo in aanraking met andere kinderen en volwassenen in allerlei rollen. In Amsterdam leven veel kinderen. De ontwikkeling van hun talenten, van hun welbevinden en van hun deelname aan de samenleving is van groot belang voor henzelf, voor de toekomst van Amsterdam en voor de samenleving in zijn geheel. Voor veel Amsterdamse kinderen gaat deze ontwikkeling niet vanzelf. Kinderen die buiten de ring (buiten de ringweg A10) van Amsterdam wonen bijvoorbeeld krijgen van huis uit niet altijd voldoende ondersteuning, motivatie en bagage, terwijl van de buurten waarin zij opgroeien ook niet bepaald een positieve invloed uitgaat. Er zijn in Amsterdam veel organisaties, instituties en initiatieven die een bijdrage proberen te leveren aan de ontwikkeling van Amsterdamse kinderen en jongeren. Dit gebeurt zowel vanuit wat we hier de reguliere sociale infrastructuur noemen het onderwijs, de kinderopvang, het buurtwerk, de jeugd(gezondheids) zorg, politie, de gemeente, enzovoort maar ook vanuit particulier initiatief, zoals de Weekendschool of Campus Nieuw West. Om zich te kunnen ontwikkelen, is het voor kinderen van belang dat zij worden gezien en uitgedaagd en dat hun wordt gevraagd hoe zij zich voelen en wat zij zouden willen, dat zij worden gecorrigeerd, verzorgd en geholpen of juist met rust worden gelaten. Waar, wanneer of door wie dat gebeurt, zijn daarbij instrumentele vragen. Het is voor kinderen niet interessant wie zich vanuit welke professionele discipline, organisatie of bekostigingsstroom met hen bezighoudt.In deze lezing vertelt Hooge dat zij vanuit de onderzoeksprogrammas binnen het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding met collega-lectoren de komende jaren zal werken aan de integratie van onderzoek in het onderwijs.