Vijf jaar geleden heeft de zanger en componist Jasper Gerbens zijn veelbelovende carrière abrupt afgebroken na zijn ontdekking dat zijn geliefde, tevens zijn pianiste, hem bedroog met hun manager. Sindsdien leidt Jasper een geïsoleerd leven in de schaduw. Hij krijgt een nieuwe kans als hij van een befaamd symfonieorkest de opdracht krijgt een groot werk voor koor en orkest te componeren. Bovendien keert de liefde terug in zijn leven als hij de aantrekkelijke violiste Elmira Servaes ontmoet. Alles gaat goed tot hij ontdekt dat de zus van Elmira haar man bedriegt. Van de Goor dringt in deze roman diep door in de complexe psychologie van liefdesrelaties. Via zijn hoofdpersonage observeert de auteur de vele woordloze signalen die geliefden elkaar toezenden, niet worden begrepen, en uitgroeien tot wantrouwen. Haarscherp analyseert hij de verzwegen belangen die onder de liefde schuilgaan, en de rekbaarheid van de waarheid. Joost van de Goor (1956) heeft na zijn compositiestudie enkele tientallen muziekstukken geschreven die in binnen- en buitenland zijn uitgevoerd. Rond zijn vijftigste levensjaar verlegt hij zijn aandacht naar de literatuur. Jasper is zijn eerste roman.